Een kijkje in een geweerfabriek. Beneden de smederij en de lopenboorbanken.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is regelmatig betrokken bij conflicten in (en buiten) Europa. het ‘Staatse leger’, de krijgsmacht van de Republiek, heeft daarom behoefte aan grote hoeveelheden betrouwbaar wapentuig. In het midden van de 18e eeuw komen die geweren en pistolen met name uit Luik, waar zich een bloeiende wapenindustrie bevindt. Hoewel die Luikse wapens niet duur zijn, is de kwaliteit onvoldoende.
Het idee ontstaat om die wapens in de Republiek te gaan maken en na enig delibereren valt de keuze op het centraal gelegen stadje Culemborg aan de Lek. Het Graafschap Culemborg was in het bezit van de stadhouderlijke familie Van Oranje, en de stadhouders zijn ook aanvoerders van het Staatse leger. De geweerfabriek die in 1759 in Culemborg verrijst is dan ook een privé-onderneming van de (dan nog minderjarige) stadhouder Willem V. De fabriek wordt gevestigd op het terrein van het voormalige kasteel. Geweermaker J.C. Dusseau wordt de directeur.
De fabriek is een serieuze onderneming waar op het hoogtepunt zo’n 70 mensen werkzaam zijn, wat heel veel is in die tijd. Voor het maakproces zijn gespecialiseerde vaklieden nodig. De gemiddelde productie is 3000 geweren per jaar. Daarnaast worden er ook pistolen gemaakt. Het water dat nodig is om de enorme raderen te laten draaien stroomt van de Lek via de Oostergracht naar het riviertje de Meer en vervolgens door de Bisschopsgraaf naar de Linge.
Het gaat niet goed met de fabriek: de Culemborgse wapens zijn weliswaar beter, maar ook duurder dan bijvoorbeeld de wapens uit Luik. Omdat de regimenten van het Staatse Leger hun eigen wapens mogen inkopen, bestellen zij dikwijls de goedkopere varianten elders. De fabriek in Culemborg heeft ook regelmatig last van te veel of te weinig water en van vorstperioden waardoor de watermolens, nodig voor het smeden, boren en slijpen van geweerlopen, niet kunnen draaien. Dat alles bij elkaar maakt dat de fabriek steeds meer verlies draait.
De fabriek functioneert nog wel in de Bataafse en Franse tijd, maar in 1812 maakt de Franse keizer Napoleon een einde aan Culemborgs eerste echte fabriek.
Gemeten en Vervaardigd door den Landmeter J. Beltjes.
Stadhouder Willem V (1748-1806) als kind. Hij is de laatste soevereine graaf van Culemborg.
Kaart uit de 18e eeuw waarop te zien is waar de geweerfabriek zich bevond, op het terrein waar eerst het kasteel stond.
Een tekening van de Geweerfabriek. Je ziet de ‘Witte Toren’ en de grote raderen van de watermolen.
Twee soldaten van de Bataafse Republiek in de toenmalige kolonie in Zuid-Afrika. Zou dit geweer ook in Culemborg gemaakt zijn?
Vuursteenpistool, Koninklijke Geweerfabriek Culemborg ca. 1790.
Dit geweer is ook gemaakt in Culemborg.
Op last van keizer Napoleon wordt de geweerfabriek gesloten.
Kruit voor de geweren werd ook gemalen in (ros)molens.