Zoeken

Goilberdingerstraat 15

Rijksmonument onder nummer 11539: “Pand met verdieping en zadeldak tussen puntgevels, 17de eeuw. Gepleisterde lijstgevel, waarin deurpilasters, met verdiepte panelen en hoofdgestel, eind 18de eeuw. Vensters met negenruitschuiframen in de verdieping. Interieuronderdelen uit de bouwtijd”. Het pand is gebouwd in 1650.

Goilberdingerstraat 15

In 1686 woonde in het pand Jan Petersz van Bontenborch. Hij was op 2 juni 1668 getrouwd met Catharina Claes van Rodenborch uit Delft. Het is niet bekend hoelang het gezin in het pand woonde.

In mei 1709 trouwde Antonius de Keijser uit Culemborg met Adriana Pauw uit Schalkwijk. Zij kregen vier kinderen: Otto (1710), Johannes (1711), Adriana (1712) en Cornelis (1714). Antonius moet jong zijn overleden, want Adriana trouwde in januari 1717 met Henricus van Sticht. Er werden vier kinderen geboren: Antonius (1717), Otto (1720), Gijsbertus (1722) en Dirck (1725).

In maart 1725 overleed Adriana.  Daarvóór waren ook al drie van de kinderen uit haar eerste huwelijk overleden. Want in de akte die na haar overlijden werd opgesteld om de erfenis af te handelen, staat het volgende: “Alsoo op den 5. Maart des jaars 1725 alhier binnen Culenborgh was komen te overlijden Adriana Pauw eerst Weduwe van (…) Anthonij de Keijser, en naderhand hertrouwt met Henricus van Sticht, nalatende denselven haeren tweede man tot haeren Weduwenaer en Boedelhouder ende vijf onmondige kinderen, met naemen Johannes de Keijser in echt verweckt bij voornoemden haeren eersten man, item Anthonij, Otto, Gijsbert en Dirck van Sticht tesaemen kinderen uit het tweede bedde, tot haere universele Erfgenaemen”.

Verderop in de akte lazen we: “(Te weeten) eerstelijck, dat de voornoemden Weduwenaer en Boedelhouder alleen in vollen eijgendom sal hebben ende behouden het Woonhuijs in de Golberdinger Straat, met de Schuur en bergen in de Meent”.

Dus… het huis in de Goilberdingerstraat was van Adriana Pauw, die het na het overlijden van haar eerste echtgenoot zal hebben geërfd. Henricus van Sticht (ook Stigt of Stight) was een zoon van Dirck van ’t Sticht en Teuntje Wellandt. Dirck van ’t Sticht (de oude) was ‘zijdelint-reder’.  Een reder was ‘een kapitaalkrachtige textielondernemer, doorgaans gespecialiseerd in de produktie van één stof’, in dit geval dus zijde.

Ook zijn zonen waren werkzaam in deze tak van nijverheid. Henricus van Sticht overleed in 1729. Hij liet slechts één zoon na, Anthonius, die op dat moment ongeveer twaalf jaar oud was. Hij zal het huis in de Goilberdingerstraat geërfd hebben.

Waar hij daarna is gaan wonen of wie er wellicht bij hem in huis zijn komen wonen is (nog) niet bekend. Maar toen hij in 1751 trouwde met Johanna Maria van der Croon, bracht hij in het huwelijk in ‘Een huijs met Schuur Berg en klijn (sic) schuurtje, staande en gelegen in de Goilberdinge Straat; Daar boven de Erven van de Heer Raad Kloeckhoff en beneden Derk Verhoeff naast gehuijst (sic) en geerft zijn’.

Johanna Maria van der Croon was een dochter van Jo(h)annes van der Croon en (Jo)Anna Maria Lockhorst. Jo(h)annes was “hospes” in de herberg ‘De gekroonde Toelast’.

Anthonius en Johanna Maria kregen vier kinderen: Henricus (1751, echter jong overleden), Johanna Maria (1753), Adriana Johanna (1756) en Cornelia (1760). Anthonius was (waarschijnlijk) zijdelint-reder in het familiebedrijf van Stight. Daarnaast had hij een aandeel in de “Sociëteit en Compagnieschap” van zijn schoonvader van der Croon. Anthonius van Stigt overleed in 1762.

Johanna Maria van de Croon hertrouwde op 5 juni 1764 ‘ten huijze van de Bruijd’ met Johannes de Kruijff, ‘koopman en fabriqueur in zijden linten’. Hij was een zoon van Godard de Kruijff en Sofia van Dijk, die woonden in de ‘Achterstraat met de werkhuijsen, Fabriq en Lindrederijen.’ Uit het Doopboek van de Oud-Katholieke gemeente:

26 februari 1764, uit het Doopboek van de Oud-Katholieke gemeente

Johannes en Johanna Maria de Kruijff kregen dus een zoon, die vernoemd werd naar zijn grootvader, Godefridus of Godard de Kruijff. Maar hij moet jong overleden zijn, want in latere akten komt zijn naam niet voor.

Een dochter van Johanna Maria, Cornelia, trouwde in 1782 met ene Godefridus de Kruijff; hij was echter een zoon van Paulus de Kruijff, broer van Johannes. De andere dochter, Johanna Maria, trouwde in 1774 met Nicolaes den Dijker. Hij overleed echter in oktober 1783 en Johanna Maria hertrouwde in 1789 met Bartholomeus van Kalken.

Johanna Maria van der Croon overleed op 14 november 1794. In haar testament had zij laten opnemen, dat zij wilde ‘prelegateren aan hare natelatene kind of kinderen in voorige huwelijke bij Anthony van Stight verwekt, de nagemelde vaste goederen door deszelven vader ten huwelijke aangebragt, soo als die op ’t overleyden van de comparante in haare Boedel sullen gevonden worden, te weten een huys en Erve aan de Noordzijde in de Goilberdinger Straat.’.

Maar… indien haar kinderen ten tijde van haar overlijden ook niet meer in leven zouden zijn, werd haar echtgenoot Johannes de Kruijff haar enige erfgenaam, wat niet het geval was. Johannes de Kruijff overleed op 19 augustus 1810.

Executeurs-testamentair voor zijn nalatenschap werden zijn (stief)schoonzoons Godard de Kruijff en Bartholomeus van Kalken. Zij verkochten op 16 mei 1811 ‘een huis, tuin en stalling, staande en gelegen binnen Culemborg in de Goilberdingerstraat, strekkende voor van de straat, tot agter in de Meend.’.

Koper was Jan Klein, Meester bakker; hij betaalde 1890 guldens Hollandsche munt. In “Lijsten van de burgers der gemeente Culemborg, opgemaakt ca. 1812” is Jan Klijn, bakker, eigenaar van het huis (toen met nummer 585); hij had een bakkerij in Culemborg. Van 1811 tot 1970 is het huis onafgebroken in het bezit geweest van de familie Klein.

De eerste eigenaar was dus Jan Klein/Klijn. Hij werd in 1769 geboren in Weilheim, Wurtenberg (Duitsland). Zijn vader was Wilhelm Klein en zijn moeders naam was onbekend (aldus de overlijdensakte van Jan). Hij werd in 1787 als lid van de Evangelisch Luthersche Gemeente te Culemborg ‘aangetekent’.

Jan Klein werd in 1787 lid van de Evangelisch Luthersche Gemeente

Hij trouwde op 27 juni 1797 in Culemborg met Pieternella de Jong uit Culemborg. Zij kregen elf kinderen, waarvan er vier jong overleden. Jan Klein was bakker, maar waar hij zijn bedrijf uitoefende is (nog) niet bekend. Hij is ook ouderling geweest in de Evangelisch-Lutherse Kerk.

Hij overleed op 29 juni 1852 in een voorkamer van het huis in de Goilberdingerstraat, eigendom van zijn zoon. Op 22 juni was er nog een testament opgemaakt ‘ten woonhuize van den testateur’. Daarin ‘heeft de testateur verklaard dat hij niet kan schrijven noch zijnen naam teekenen (sic), uithoofde van waterzuchtige zwelling in de regterhand (sic)’.

Zijn zoon Johannes, de volgende eigenaar en bewoner van het huis in de Goilberdingerstraat, werd geboren in 1802. Hij trouwde in 1825 met Johanna Elisabeth Kievit, geboren in Tricht in 1806. Zij kregen vijf kinderen, waarvan er twee jong overleden. Johannes Klein stond te boek als koopman en bouwman/landbouwer; hij bezat land en vee.

Achter het huis werd omstreeks 1848 een nieuwe schuur annex koestal gebouwd. Deze stond deels op het belendende perceel, dat in 1848 eigendom was geworden van de heren de Crane en Barends. Toen de heren het perceel in 1849 weer verkochtten, had Johannes Klein het inmiddels gekocht, want in de verkoopakte stond: ‘…. Het stukje Gronds (sic) waarop Johannes Klein thans eene (sic) schuur heeft gebouwd en aan hem is behoorende (sic); en hetwelk als nog niet kadastraal is afgemeten.’

Johannes Klein overleed op 20 november 1884, in het huis aan de Goilberdingerstraat, waar hij bij zijn zoon Johannes Adrianus inwoonde. Zijn vrouw Johanna Elisabeth was al in 1874 overleden.

Johannes Adrianus Klein werd de volgende eigenaar/bewoner van het huis. Hij werd geboren in 1833. Hij trouwde in 1861 met Johanna de With, geboren in Lopik in 1836. Er werden zeven kinderen geboren, waarvan er één jong overleed. Johannes Adrianus was landbouwer en “grondeigenaar”. In 1887 werd hij benoemd tot lid van de Gemeenteraad. Hij overleed op 12 mei 1915, zijn vrouw Johanna op 18 januari 1929.

De volgende eigenaar/bewoner van het huis was Johannes Adrianus Klein jr. Hij werd geboren in 1873. Hij trouwde in 1908 in Den Haag met Agnita van der Leij. Zij kregen vier kinderen, twee dochters en twee zonen: Baukje Johanna Agnita (1909), Johanna Louise (1910), Siebren Sjoerd (1914) en Johannes Adrianus (1916).

Johannes Adrianus jr. was fabrikant. Met zijn broer Floris Marinus richtte hij in 1895 een roomboterfabriek op. Deze zou, volgens een bericht in de Arnhemse Courant van 21 januari 1895, ‘verrijzen in de Meent, achter het woonhuis des heeren Klein’. Uit een aanvraag op 14 maart 1895 van F.M.Klein aan de gemeente blijkt, dat hij ‘ter oprichting eener boterfabriek wenschte te verbouwen een schuur staande in de Korte Meent alhier’. De Culemborgse Courant van 18 maart vermeldde vervolgens, dat ‘op de secretarie der gemeente ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van den heer F.M. Klein alhier om vergunning tot oprichting van een boterfabriek met stoom ontwikkelaar..’. Op 12 mei kwam de CC met de mededeling, dat een vergunning was verleend. De fabriek kreeg de naam “Geldersche Roomboterfabriek Culemborg”, Gebrs. Klein.

Echter, op 6 mei 1897 overleed Floris Martinus. De zaak werd door Johannes Adrianus onder dezelfde naam voortgezet. Hij was tevens president van de ‘Culemborgsche Schietclub’, “Hoofdgeërfde van het Polderdistrict Culemborg”, bestuurslid van “Floralia” en lid van de Gemeenteraad. In de Raadsvergadering van

Op 3 maart 1921 ‘werd bij de vaststelling van een nieuw politiereglement, op voorstel van den heer J.A. Klein, een artikel ingelascht (sic), waarbij het verboden is, aan kinderen beneden 12 jaar sigaren, sigaretten en tabak te verkoopen (sic), te koop aan te bieden of ten geschenke te geven’. In mei 1920 was er een jubileum:

25 jaar jubileum bericht

In 1933 verhuisde Johannes Adrianus met echtgenote Agnita en hun twee zonen naar Tilburg. Directeur van de fabriek was toen de heer A. Schey. In september 1934 werd in de CC melding gemaakt van de ‘Opening van onzen nieuwen winkel Tulpstraat 63. Zaterdag 15 september a.s. hopen wij onzen winkel te openen in melk, boter, kaas, flesschenmelk, pap, en voorts verschillende soorten conserven.’. De naam van de fabriek was op dat moment: “Melkproductenfabriek v.h. Gebrs. Klein”. En in februari 1935 opende dhr. Johs. De Vree aan de Markt 18 zijn zaak in groenten en fruit; bovendien werden verkocht ‘de bekende producten van de Melkproductenfabriek Gebrs. Klein’.

In 1939 neemt Johannes A. nog een aantal maanden de leiding van de fabriek over. In een bericht in de CC van 27 mei betuigt hij ‘zijn welgemeenden dank voor het genoten vertrouwen en de buitengewone sympathie gedurende de 4 maanden verblijf alhier en beveelt zijn opvolger, den Heer W. Bokhoven, ten zeerste aan.’.

Met ingang van 1 juni 1939 zette deze de zaak voort onder de naam Melkinrichting “De Sierkan”. In augustus 1939 werd naast de fabriek ‘een naar de eischen des tijds ingerichte’ winkel geopend. Maar … de zaken gingen kennelijk niet goed. In april 1941 stond dit bericht in de Tielse Courant:

April 1941, Tielse Courant

Het huis in de Goilberdingerstraat was inmiddels verhuurd en wel aan dokter W.O. Brouwer. Wander Otto Brouwer was een zoon van Willem Wander Brouwer en Cornelia Maria Düllmann. Hij trouwde in 1932 met Theodora Elizabeth Meerburg uit Katwijk.

Medio 1932 was hij bevorderd tot arts. En begin september 1933 kwam het echtpaar vanuit ’s Hertogenbosch naar Culemborg, naar Goilberdingerstraat 7.

Berichten over Dokter Brouwer

Dokter Brouwer had ook ‘nevenfuncties’: in oktober 1936 werd in de Goilberdingerstraat een buurtvereniging opgericht en “…na een geanimeerde bespreking werd tot bestuursverkiezing overgegaan, waarvan de uitslag is als volgt: Dr. W.O. Brouwer, Voorzitter; A. Schey, Secretaris; Mr. O.G. Sap, Penningmeester; en tot leden H.J. ten Berge en J. Klein.” In Augustus 1936 was er een ernstig ongeluk op de Lek, waarbij de hulp van dokter Brouwer werd ingeroepen:

Augustus 1936, bericht over een ongeluk op de Lek

Maar ook in andere situaties ondernam dokter Brouwer actie:

September 1945
Nadat dokter Brouwer de huisartsenpraktijk had beëindigd, vestigde J.H. Ekering zich als huisarts in de Goilberdingerstraat. Hij kocht in 1970 het huis van de familie Klein.
Ida Wierenga, april 2024

 

Bronnen: 

Regionaal Archief Rivierenland

Voet van Oudheusden

Culemborgse Courant

Tielse Courant