De Nederlandse cartograaf Jacob van Deventer werd geboren in Kampen tussen 1500 en 1505. Hij heeft in de eerste helft van de zestiende eeuw de gewesten Brabant, Holland, Gelre, Friesland en Zeeland in kaart gebracht. Misschien wel op basis van de kwaliteit van dat werk werd hij omstreeks 1540 de keizerlijk geograaf van Karel V, en na diens overlijden koninklijk geograaf van Filips II. Hij kreeg van de Spaanse heersers de opdracht die zou uitgroeien tot zijn levenswerk: breng alle steden in de lage landen in kaart. Jacob van Deventer tekende vervolgens tot aan zijn dood in 1575 meer dan 226 kaarten. Van deze kaarten maakte Van Deventer twee versies: een losse kaart en een exemplaar dat terecht kwam in atlassen voor de Spaanse koning. Het Culemborgse exemplaar van de losse kaart verblijft in het Gelders Archief te Arnhem.
Bij dit artikel tonen we de atlaskaart van Culemborg die wordt bewaard in de Biblioteca Nacional de España te Madrid. De datering moet worden geschat, omdat Van Deventer die niet op de kaarten aantekende. Deskundigen taxeren dat Culemborg in 1557 moet zijn getekend omdat in dat jaar de pest uitbrak in onze stad. Hij ontvluchtte volgens die theorie de stad. Dat zou verklaren waarom de omgeving van de stad niet is getekend; iets wat Jacob op alle andere kaarten wel heeft gedaan.
Zelf denk ik inmiddels dat de kaart dateert van 1571 want het Weeshuis staat er op, dat kwam pas af in 1560. In 1571 waren er overstromingen die eveneens het ontbreken van de omgeving kunnen verklaren.
Linksonder zien we een ‘carton’ of bijkaart. Deze kaart is bij de meeste stadsplattegronden opgenomen. Verondersteld wordt dat dit ‘uittreksel’ uit de hoofdkaart het militaire belang diende. Het carton geeft de verdedigingswerken, poorten, molens, kloosters en kerken weer, kortom: de belangrijke gebouwen van een stad. In de meeste kaarten bevat het carton bijschriften, zoals hier bij de St. Barbarakerk Templū Parochiale: parochiekerk. Templū is een verkorting van Templum.
De hoofdplattegrond geeft niet alleen de muren, torens en poorten weer, maar ook de bebouwing en de met groen ingevulde binnenterreinen. Van Deventer gebruikte voor het tekenen van individuele gebouwen over het algemeen ‘standaard’ vormen: een kerk of molen tekende hij dus niet naar het origineel. Uitzonderingen zijn grotere structuren als kastelen. Die zijn wél in grote lijnen volgens hun werkelijke vorm getekend. De Lek en de Kleine Lek zijn slechts globaal aangeduid.
De stadsplattegronden van Jacob van Deventer zijn voor verreweg de meeste steden de oudste enigszins betrouwbare plattegronden. Ze bieden een momentopname in het midden van de zestiende eeuw, wat belangrijk is voor het verkrijgen van inzicht in stadswording tot en met de late middeleeuwen en in de stedebouw ná de zestiende eeuw.
Van de werkgroep Cartovoet door Kees Molders