Zoeken

Hoog water

Door de eeuwen heen heeft het rivierenland vaak te maken gehad met rivieren die buiten hun oevers traden. Vooral de Betuwe was in het verleden niet goed bedijkt. Rond de 18e eeuw werden de overstromingen ernstiger van aard. Zo liep het rivierengebied in de jaren 1784, 1799, 1809 en 1820 grotendeels onder water. Rond die tijd begon men te beseffen, dat het beheer van de grote rivieren professioneel moest worden aangepakt. In 1754 werd de eerste Inspecteur-Generaal van ’s-Lands Rivieren benoemd. Dat markeerde het begin van beter en gestructureerde watermanagement. Maar ondanks alle inspanningen op dit gebied, is de zorg om het gedrag van de rivieren gebleven.

Eerdere dijkdoorbraken in Culemborg

In het laatste weekeinde van januari 1995 begon het water in de grote rivieren angstwekkend te stijgen. Toen op dinsdag 31 januari bij alle Culemborgers een brief van het gemeentebestuur in de bus viel met daarin het bericht, dat rekening moest worden gehouden met een eventuele evacuatie, spoedden velen zich naar de rivier.

Culemborgers aan de kop van de haven

Ik zie die groep mensen nog aan de kop van de haven staan. Allemaal keken ze naar het stijgende water en bijna niemand van hen zei iets. Zo hoog stond het water maar zelden. En iedereen wist dat het nog verder zou stijgen, gezien het vele water dat vanuit Duitsland naar ons op weg was. Diezelfde dag kregen de bewoners van onder meer Druten en West Maas en Waal het dringende advies om te vertrekken. Bijna alle inwoners uit die gebieden wachtten de verplichte evacuatie niet af en vertrokken vrijwillig.

De Lek bij Culemborg
Huisraad naar de zolder

Ook de Culemborgers beseften dat de situatie dreigend was en begonnen hun huisraad naar de bovenverdieping en zolder te verplaatsen. Op dinsdag 31 januari kwam er in de Tieler- en Culemborgerwaard een uittocht op gang van mensen die al vrijwillig vertrokken.

Met eigen vervoer of met de trein. Mensen, die geen familie of kennissen hadden om naartoe te gaan, vonden onderdak in het Autotron in Rosmalen of in de Jaarbeurs in Utrecht. Ook werden er veel mensen opgevangen in vakantieparken. Zo probeerde de Industriebond FNV haar leden uit dit gebied onder te brengen in het vakantiepark Ginkelduin in Leersum.

Bedrijven uit het gebied vertrekken

Naast het vertrek van de inwoners moesten ook naar schatting zevenduizend bedrijven uit het gebied vertrekken. Een van de grootste bedrijven die uit Culemborg moest vertrekken, was het Centraal Boekhuis. Een groot deel van de boeken werd in veiligheid gebracht in Almere.

Tijdens deze uittocht kwamen grote aantallen ambulances en legertrucks met zwaailichten aan het bedreigde gebied binnen: de ambulances om alle bedlegerige mensen naar het Academisch Ziekenhuis in Utrecht te vervoeren, de legertrucks brachten politieagenten en soldaten om het verlaten gebied te bewaken.

Spookstad

Culemborg was op woensdagavond 1 februari veranderd in een spookstad. In de middag en avond was de bevolking massaal vertrokken. Met als gevolg lange files om het bedreigde gebied te kunnen verlaten.

Vanaf donderdagochtend 2 februari moesten de nog aanwezige mensen verplicht vertrekken. De Waaldijk bij Ochten was toen door twee ontstane scheuren inmiddels zo verzwakt, dat men serieus rekening moest houden met een dijkdoorbraak. De evacués, die veilig waren ondergebracht in onder meer de Jaarbeurs, konden daar op de televisie de ontwikkelingen in het rivierengebied volgen.

Dijk bij Ochten

Een van hen: ‘Het lijkt net oorlog op de televisie. Al die aanhangertjes met vreemde spullen, lange langzaam bewegende stoeten. Busjes uit het hele land. En iedereen heel gedisciplineerd. Bijna alle veewagens gaan over de vluchtstroken, verder niemand. Een gevoel van grote saamhorigheid krijg ik ervan, ik zit mijn tranen weg te slikken.’

Op donderdag was bijna iedereen uit het rivierengebied vertrokken. Diegenen die niet waren vertrokken en zich op straat vertoonden, werden door de politie opgepakt en buiten de polder gebracht. Vrijdag 3 februari begon het water snel te zakken en de zo gevreesde dijkdoorbraak bleef uit.

Op zaterdag 4 februari zaten ’s morgens alle geëvacueerden waar mogelijk voor de televisie voor de aangekondigde persconferentie van minister Dijkstal. Hij meldde daar dat bewoners van Druten, West Maas en Waal en Ooijpolder onmiddellijk naar huis konden. Vanaf zondag konden ook de mensen uit de Tieler– en Culemborgerwaard terugkeren.

In de loop van zondagmorgen 5 februari begonnen het Autotron in Rosmalen en de Jaarbeurs in Utrecht leeg te stromen. In de middag waren bijna alle Culemborgers weer teruggekeerd in hun stad. Deze terugkeer ging ‘probleemloos’ volgens het Dagblad Rivierenland op maandag 6 februari.

‘Aanvankelijk vreesden de autoriteiten voor urenlange opstoppingen op de snelwegen. Maar omdat de evacués mondjesmaat de terugreis naar huis aanvaardden, was van verkeerschaos geen sprake. De intocht verliep zo mogelijk nog gedisciplineerder als de uittocht van dinsdag en woensdag, toen de hele regio op de vlucht was voor het stijgende water. Het verschil met toen was, dat de stemming gisteren opperbest was en om de schaarse files volop werd gelachen.

Terugkeer

Vooral in Culemborg ging het er af en toe uitbundig aan toe: verscheidene gezinnen hingen hier de vlag uit.’ Ter verwelkoming vonden de Culemborgers bij thuiskomst een cadeaubon in hun brievenbus voor een gratis taart van de gemeente Culemborg. Ook mochten alle 240.000 mensen die geëvacueerd waren geweest per huishouden een gift van 500 gulden belastingvrij tegemoet zien. Dit geld was afkomstig uit het Rampenfonds.

Eerder in die week hadden artsen gemeld dat zij verwachtten in de komende weken geconfronteerd te zullen worden met voormalige evacués met klachten over slapeloosheid, hoofdpijn, depressies en angstaanvallen. Zij veronderstelden dat veel gedupeerden moeite zouden hebben met het verwerken van de spanning en emoties rondom het gedwongen vertrek uit de getroffen gebieden.

Welkomst vlag

Hoeveel mensen deze klachten ook daadwerkelijk hebben vertoond, is niet bekend. Van enkel voormalige evacués is bekend dat zij wel degelijk een vorm van depressie vertoonden, maar pas nadat zij in hun bedrijf weer aan het werk waren gegaan. Ondanks het verzoek van de Industriebond FNV aan de werkgevers in het getroffen gebied om soepel om te gaan met het verzuim van hun werknemers tijdens het hoge water, was er in ieder geval één bedrijf dat daar geen boodschap aan had.

Werknemers die in staat waren geweest om bij de vestiging van het bedrijf buiten het getroffen gebied te komen werken, werden extra in het zonnetje gezet en kregen een extra bonus van 100 gulden. Alle reden voor de werknemers, die zich door de grote afstand onmogelijk bij het bedrijf konden melden, om gedeprimeerd te raken.

Terugkeer van Culemborgers

Dagblad Rivierenland, 6 februari 1995

Watersnood 1995, Nationaal Aktieboek, Immers BV in samenwerking met het Nationaal Rampenfonds.De uittocht, Wegener Uitgeverij Midden Nederland BV,uitgeefster van Dagblad Rivierenland