Zoeken

Caffaigne

Volgens het grafelijk archief van Culemborg is het pand Everwijnstraat 3 t/m 9, later Caffaigne genaamd, in 1460 door Gerard II van Culemborg in leen gegeven aan Johan Goessensz van Tyel. Het pand moet toen al veel ouder zijn geweest maar een oudere vermelding is tot nu toe niet gevonden.

Op 21 augustus 1480 verkocht Jasper van Culemborg, zoon van Gerard II, het pand aan Cornelis Berntszoon. Deze Cornelis Berntszoon was in Culemborg een rijk en belangrijk man. Hij had in Culemborg en omgeving veel bezittingen en vervulde onder meer de functies van schepen van de stad, gasthuismeester van het Pietersgasthuis, heemraad van het land van Culemborg en rentmeester van de graaf. Deze Cornelis Berntszoon is zelf met zijn gezin in het huis gaan wonen.

In 1532 is het rechts naast het huis gelegen kloostercomplex in brand gevlogen (Begijnenbrand), waarbij ook het huis schade heeft geleden. Het pand is toen herbouwd waardoor het huidige 16e-eeuwse uiterlijk is ontstaan. Na het overlijden van Cornelis Berntszoon is op 20 november 1549 het huis door zijn kinderen en zijn weduwe overgedragen aan de armeninstelling Poth. Hierna heeft het gebouw tot aan de 21e eeuw een maatschappelijke functie gehad voor de armenzorg.

Gratis wonen

Na de overdracht in 1549 is het pand verdeeld in drie ‘cameren’ aangeduid als de ‘Potshuysinge’. De eerste bewoners waren: een weduwe, een pastoor die op de vlucht was als gevolg van de Beeldenstorm en de koster van de St. Barbarakerk. In de rekeningen van het boekjaar 1589/1590 wordt het huis voor het eerst aangeduid met de naam ‘Caffaignen’. Uit dezelfde rekeningen blijkt dat de heer van Culemborg had besloten dat de cameren gratis (om godswille) door arme mensen mochten worden bewoond. In de latere eeuwen heeft men zich daar niet meer aan gehouden en werden de cameren gewoon verhuurd. Zoals onder meer aan de lakei van de gravin van Culemborg, een bode van het hof en een deurwaarder. De laatste die daar een huisje huurde, was een schoenmaker. Deze moest in 1964 vertrekken in verband met de restauratie van het gebouw.

Bij de restauratie zijn de aanwezige huisjes (cameren) uitgebroken. Daardoor ontstond er weer één grote ruimte, zoals vermoedelijk ook al rond 1460 het geval was. Na de restauratie is het Caffaigne verhuurd aan de Commissie Bejaardenwerk (voorloper Elk). In 2004 heeft de gemeente het Caffaigne aan een particulier verkocht.