Zoeken

De ‘Nieuwe Brug’

Mensen die al jaren in Culemborg wonen, kennen de naam vast wel: de Nieuwe Brug. Het is de naam van de brug over de zogenaamde Bisschopsgraaf, waar we over gaan als we via de Rijksstraatweg richting Geldermalsen rijden. Wat zelfs geboren Kuilenburgers waarschijnlijk niet weten, is hoe oud die brug nu eigenlijk is. Want ‘nieuw’ is de brug zeker niet.

Jarenlang stond er aan de Nieuwe Brug dit café

De naam is een stukje topografie, een geografisch gegeven, en zo je wilt: een monumentje van lokale folklore. Er zitten verhalen aan vast. Van een twistrijk verleden tussen die van Culemborg en hun Beusichemse buren. Van een drukbevaren waterweg, waarlangs boeren uit het achterland hun waren met schuitjes naar de Culemborgse weekmarkt voeren. En uit een recenter verleden: van het café De Nieuwe Brug, eigenaar: Keesie Verhoef. Verliefde paartjes uit Culemborg kwamen er graag. ‘Op zondag liepen ze er heen, dronken er wat en gingen daarna verder naar de Zwarte Kade.’ Het café is er niet meer. Het moet in de jaren zestig verdwenen zijn. Het water voor de brug was vroeger (en nog steds) een geliefde visplek.

De Nieuwe Brug ligt op de grens van Beusichem, Buurmalsen en Culemborg. Tot hier liep vroeger de Lanxmeerse weg (langs het watertje De Meer). Rechtsaf gaat nog op Culemborgs gebied de Zeedijk. Aan Beusichemse zijde begint (of eindigt) de Hennisdijk. En de Rijksstraatweg onder Buurmalsen? Die lag er vroeger niet. Zij dateert pas van rond 1840, toen de Lanxmeerse weg doorgetrokken werd door de polder De Geren. Aan de andere zijde daarvan werd – met een bocht – aansluiting verkregen op de ‘Malsense Broeksteeg’. Het nieuwe tracé was onderdeel van de ‘zoolang reeds geprojecteerde Straatweg van Utrecht op ‘s-Hertogenbosch’.

‘Mit bylen en hameren’

In 1562 komen Willem van Oranje, dan graaf van Buren, en de Culemborgse graaf Floris van Pallandt eraan te pas om de twisten bij te leggen, die in voorgaande jaren tussen de Culemborgse en Beusichemse naburen waren gerezen. Begin van dat jaar waren de Beusichemmers namelijk onder leiding van hun schout ‘mit roeren ende andere verscheyde geweren gewaepent’ en ‘ooc mit bylen, hameren ende andere instrumenten’ bij de Nieuwe Brug te hoop gelopen, waarna zij deze brug hadden afgeworpen en vernield. Hoe de brug eruitgezien heeft, weten we niet. Er is sprake van ‘zekeren boom … daer men te peerde ende te voete over mocht passeren’. Nadat het stadsbestuur zich hierover uitgebreid bij de graaf van Buren beklaagd had, gaf deze op 25 augustus van dat jaar toestemming een nieuwe brug te maken. Die moest veertien voeten breed worden. Op de brug wordt ook een slagboom geplaatst. Er wordt een ‘huysken’ bij gebouwd, ‘omme daer in een goet man te laeten wonen’ die de boom zal bedienen. De eerste kosten van de ‘brugge mitten slagboom ende huysken’ zouden, zo werd afgesproken, door de inwoners van beide graafschappen worden opgebracht; het verdere onderhoud kwam daarna ‘ten eeuwigen dagen’ op kosten van het Culemborgse stadsbestuur.

Oude brug, nieuwe brug

Ook voor 1562 lag er ter plekke dus al een brug. De Gelderse hertog, toen nog heer van Buren, had in 1472 namelijk toestemming gegeven er hier een te maken. De brug had sindsdien bekend gestaan als ‘die Hooge oft Nyeuwe Brugge’. Deze gunst van de hertog hadden de Culemborgers gekregen door de ‘groote ende menichvuldige trouwe diensten’ die zij hem hadden verleend. Te eniger tijd daarna ­– ‘by tyden (van) hertog Aernt van Gelre’, zo schrijft het Culemborgse stadsbestuur in zijn klaagbrief – is de brug echter weer afgeworpen. Dat gebeurde om ‘ten beiden zijden van het krijgsvolk onbeschadigd te mogen blijven.’ In 1552 pas wordt de brug, ‘tot gemene kosten en gerief’ van beider landen, op de oude plek teruggelegd. Totdat hij in 1562 door de Beusichemmers wordt vernield. Of er voor 1472 al een brug gelegen heeft, is niet bekend, maar waarschijnlijk is het wel. Immers, de brug die dan gebouwd wordt, stond vanouds al bekend als de ‘Nieuwe Brug’. Dat moet dan eigenlijk wel betekenen, dat er voordien dus al een ‘oude’ brug gelegen moet hebben.

Ruimer gebruik

De Nieuwe Brug had vooral agrarisch nut. Zij was in eerste instantie bedoeld voor de Beusichemse en Culemborgse boeren die hun landerijen aan weerskanten van de Meer hadden liggen. Via de brug konden ze daarbij komen, om te ‘mesten, eeren, zayen ende weyden’ en de vruchten van het land te halen. De ‘boomwachter’ die in 1562 werd aangesteld, moest er dan ook op toezien dat de brug niet voor andere doelen werd gebruikt dan alleen: ‘dat de ‘burgeren ende ondersaeten huer coorn ende anders daerover voeren ende mennen (met paard en wagen) solden mogen.’ Belang had de brug echter zeker! In 1562 schrijft het Culemborgse stadsbestuur dat de landen de laatste tien jaar ‘merckelic’ verbeterd waren en in jaarpacht veel meer deden dan sinds de vernieling het geval was geweest. Dit ‘beperkte’ nut heeft de Nieuwe Brug tot in de negentiende eeuw gehad. Pas toen kwam een nieuwe doorgaande verbinding naar het zuiden tot stand (de Rijksstraatweg) die een veel ruimer gebruik mogelijk maakte.

Bert Blommers,  Extra Nieuws, 24 mei 2000.