In dit artikel verkennen we de transformatie van Goilberdingerstraat nummer 1 van twee afzonderlijke huizen naar een statig herenhuis, opgebouwd door de heer Jan Hendrik van Eck. Het erfgoed van de familie Van Eck en de opeenvolgende bewoners van het pand wordt in detail beschreven, inclusief hun bijdragen aan de lokale gemeenschap en het gebruik van het pand door de jaren heen.
Van Eck’s Erven
Op de kavel waar nu het herenhuis staat, stonden in 1882 nog “twee huizen onder een dak, plaatselijk gemerkt wijk D nommers [sic] 14 en 15, op den perceelsgewijzen Kadastralen legger dier gemeente bekend in sectie J onder nommer [sic] 966 ter grootte van een are en twee en veertig [sic] centiaren en nommer [sic] 967 ter grootte van een are en twaalf centiaren, belend aan de ene zijde gemelde Luthersche [sic] Kerk en aan de andere zijde den kooper [sic]”.
Koper was de heer Jan Hendrik van Eck, grutter, die woonde Goilberdingerstraat D13 (nu no. 3/5), het pand waar hij op 6 januari 1829 geboren was als jongste zoon van Rijk van Eck en Adriana van Oorschot. Rijk van Eck vestigde zich in 1816 in Culemborg als grutter.
In de notulen van de Grooten Kerkeraad van 23 augustus 1882 werd besloten tot “onderhandschen [sic] verkoop van na te melden twee huizen en erven aan de Heer van Eck, particulier, wonende te Kuilenburg, voor de som van fl. 4000,-.”
Op 30 december 1882 tekende de heer van Eck het koopcontract van beide panden. De verkopende partij was de ‘Groote Kerkeraad der Evangelisch Luthersche Gemeente te Culenborg’, die handelde “na verkregen machtiging van de Synodale Commissie der Evangelisch Luthersche [sic] Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden van dato twee en twintig [sic] November dezes jaars [sic]”. De verkoop vond plaats onder twaalf “bedingen en bepalingen”. Hierin werd o.m. vermeld, dat “nommer [sic] 15 mondeling verhuurd is, te weten gedeeltelijk aan Barend Veer tegen een gulden vijf en twintig [sic] cent per week en gedeeltelijk aan Simon Johler tegen veertig gulden in het jaar”.
Bij afbraak of verbouwing van de panden “zullen er geene [sic] fabrieken of trafieken mogen worden geplaatst, noch eenig [sic] bedrijf zal mogen worden uitgeoefend, hinderlijk voor de in genoemde kerk te houden godsdienstoefeningen”.
Ook waren er bepalingen omtrent herstel van eventuele schade aan de muur van de kerk of de consistoriekamer en de afstand tussen deze muur en de muur van het nieuwe pand. Bovendien werd vermeld, dat de scheidingsmuur vanaf de consistoriekamer tot aan het pakhuis van de koper gemeenschappelijk zou worden.
Dhr. van Eck liet een statig herenhuis bouwen. Architect G. Prins maakte daarvoor in 1883 o.m. de volgende tekening:
Dhr. van Eck ging er wonen samen met huishoudster Cornelia Cretier uit Haarlem, die in november 1863 als huishoudster in het gezin van Rijk van Eck was gekomen. Per 1 januari 1884 nam Wollebrand van Beekum uit Meerkerk de grutterij van dhr.van Eck over.
Dhr. van Eck stond vermeld als “grondeigenaar” en dat was terecht; hij bezat boomgaarden, weiland, bouwland, huizen, schuren, een pakhuis en zelfs een perceel “bosch”. In het verslag van de Openbare Vergadering van de Gemeenteraad van 30 oktober 1884 lezen we, dat hij ontslag nam als commissaris van brandspuit no. 4. In dezelfde vergadering werden zijn geloofsbrieven onderzocht en werd hij toegelaten als nieuwbenoemd lid van de Gemeenteraad. Later werd hij wethouder en zelfs locoburgemeester. Ook had hij zitting in het Algemeen Armbestuur en werd hij aanbevolen als lid van het Kiescollege van de Nederlands Hervormde Kerk.
Jan Hendrik van Eck woonde tot aan zijn overlijden op 24 december 1904 op Goilberdingerstraat D14 (no. 1). Cornelia Cretier verhuisde naar Tollenstraat D32, waar ze tot aan haar dood in 1918 woonde. In 1905 werd door Gerrit van Eck (broer van Jan Hendrik) bij de notaris vastgelegd, dat zij “eene levenslange jaarlijksche [sic] uitkering van twee honderd [sic] gulden” ontving, “haar te betalen telkens drie maanden vijftig gulden”.
Familie Blijenberg en Evers
Op 30 januari 1905 kocht Arie Blijenberg Wzn. het huis, met erf en schuur, van de erven J.H. van Eck. De koopsom bedroeg fl. 12.000, –. Dhr. Blijenberg was landbouwer en woonde Herenstraat 39. Hij was gehuwd met Gerarda Johanna van Eck, dochter van Gerrit van Eck. Het gezin Blijenberg bleef wonen aan de Herenstraat en Goilberdingerstraat 1 werd verhuurd.
Als volgende bewoners van Goilberdingerstraat 1 treffen we aan de familie Evers, die per 12 september 1905 werd ingeschreven in Culemborg, komend vanuit Nijkerk. Jan Hendrik Albert Evers was een kleinzoon (van moeders kant) van Jan Hendrik Albert Ziegenhirt von Rosenthal, die van 1856 tot 1867 burgemeester van Culemborg is geweest. Ook de grootvader van mevrouw Evers (van moeders kant) is burgemeester van Culemborg geweest: Hendrik Paulus van Heijst (1821 en 1823-1830).
Dhr. Evers was in Nijkerk werkzaam als Ontvanger der Registratie en Domeinen en werd als zodanig ook in Culemborg benoemd. Hij was ook actief op maatschappelijk gebied, o.m. als secretaris van de “Maatschappij tot Nut van het Algemeen”. Op 6 april 1909 vermeldde Het Nieuws van de Dag dat dhr. J.H.A. Evers benoemd was tot inspecteur der registratie en domeinen te Heerenveen. Het gezin Evers werd per 1 mei 1909 uitgeschreven.
Gori en Verwoert Jaren
De volgende bewoner was dhr. Clement Paul Everard Gori met zijn gezin. Dhr. Gori werd op 13 november 1897 ingeschreven in Culemborg, komend vanuit Leiden. Hij woonde eerst op Varkensmarkt C54, bij winkelier Vorst. Vervolgens ging hij naar Tollenstraat D30, bij weduwe de Klerk-Ponsioen. Daarna woonde hij Tollenstraat D40, bij het echtpaar van Lieshout.
Hij trouwde op 26 juli 1899. Het echtpaar ging eerst wonen Binnen- of Lanxmeersepoort A286, vervolgens Herenstraat C309 en daarna dus Goilberdingerstraat D14 (nr. 1). Als beroep van dhr. Gori komen we tegen: kantoorbediende, boekhouder, kassier, effectenhandelaar, bankdirecteur….
Ook had dhr. Gori het hoofdagentschap voor de ”Eerste Nederlandse Maatschappij tot Verzekering van Risico in Loterijen”, die een verzekeringspolis op de markt bracht waarmee men zich kon indekken tegen het risico dat iemand liep door het meespelen aan een loterij. Zijn naam komen we ook tegen in een advertentie van de “Geldersche Credietvereeniging”, waarvan J.L. Stolk agent was en waarover “nadere inlichtingen werden verstrekt ten kantore van den Heer C.P.E. GORI, te Culemborg”.
In 1911 zien we de naam van dhr. Gori in een advertentie van de ”Landbouwbank” te Utrecht; die “verleent op zeer billijke voorwaarden, onder borgstelling enz., Credieten aan Landbouwers en Industriëelen”. Hij was agent voor deze bank. Op 2 augustus 1916 werd het gezin uitgeschreven in Culemborg, door vertrek naar Utrecht.
De volgende bewoner van Goilberdingerstraat nr. 1 was Piet George Aleid Verwoert, die op 14 juli 1917 ingeschreven werd. Hij is dan net getrouwd met Anne Johanna Elisabeth Cramer. Dhr. Verwoert was een zoon van A.S. Verwoert (“stoomhoutzaagmolenaar” en houthandelaar), wiens bedrijf stond aan de Rijksstraatweg, op het terrein van de voormalige herberg “De Witte Raaf”.
Dhr. Verwoert kocht op 23 januari 1923 het huis (en schuren) van dhr. Blijenberg, nadat notaris Schouten op 16 januari een “procesverbaal van veiling” was opgemaakt. In de koopakte werd vermeld, dat “perceel 1 verhuurd is tot 1 Mei aanstaande”; in dit geval was de huurder ook de koper.
Dhr. Verwoert was werkzaam in het bedrijf van zijn vader. Maar het echtpaar Verwoert was ook actief in het openbare leven in Culemborg. Dhr. Verwoert was o.m. (tweede) voorzitter van het comité “Culemborg en Oranje”, zat in het bestuur van de “Kamer van Koophandel voor de Neder-Betuwe”, maakte in 1922 deel uit van de “ringrijderij-commissie” i.v.m. de viering van Koninginnedag en was actief voor de 44ste Tentoonstelling Floralia in 1926.
Mevr. Verwoert zat o.m. in het “Comité tot leniging van den nood in Weenen” (1921), was lid van de zangvereniging “Kerkzang” en van het comité dat in 1921 geld inzamelde voor “Nederlanders die in het buitenland door den Oorlog in grooten nood verkeeren”.Ook maakte zij in 1923 deel uit van het “Dames-Comité dat zich zal belasten met de inzameling van gelden benoodigd voor de alhier te houden jubileum-feesten” (i.v.m. het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina).
Zij was tevens “ penningmeesteresse” van de “Culemborgsche Lawn Tennisclub “Variëtas Dilectat”” en zette zich in 1932 in voor de bouw van een zwembad. Nadat in 1935 de vader van dhr. Verwoert overleed, verhuisde het gezin van dhr. Verwoert van Goilberdingerstraat 1 naar Voorburg 1.
Goilberdingerstraat 1 werd weer verhuurd, deze keer aan dhr. Otto Gerard Sap. Hij werd per 1 mei 1936 ingeschreven, samen met zijn vrouw Adriana Petronella Boot. Dhr. Sap was candidaat-notaris en voor zijn komst naar Culemborg werkzaam in Eindhoven. In oktober 1938 vertrok het gezin weer uit Culemborg, wegens benoeming van dhr. Sap als notaris in Delft.
Commercieel Gebruik
Vervolgens werd het huis in 1939 verhuurd aan L.J. Backer en zijn echtgenote M.E. Grandia. Dhr. Backer had samen met J. van Haaften een tandartspraktijk aan de Markt in Culemborg.
In augustus 1939 stond in de Culemborgsche Courant dat “de praktijk van L.J. Backer en J. van Haaften per 7 augustus verplaatst wordt naar Goilberdingerstraat 1…”. In 1939 vond er ook een verbouwing plaats in het pand. Wellicht is er een praktijkruimte gemaakt… In augustus 1939 kreeg dhr. Backer een telefoonaansluiting, met nummer 61.
In november 1941 ontstond in het pand enige schade door een brand. De oorzaak was “dat eenig houtwerk in den schoorsteen door de hitte was gaan schroeien, waardoor het behang vlam vatte. Door het snel en kordaat ingrijpen van den heer Backer en de hulp van eenige buren, kon het dreigend gevaar met behulp van emmers water nog geweerd worden”. In 1946 stond in de CC dat “de practijk [sic] van L.J. Backer, tandarts, van af 1 Oct. 1946 voortgezet wordt door J.J. van Haaften”. Op 27 juni 1947 werd de volgende advertentie geplaatst:
In augustus 1947 vertrok het gezin Backer naar Den Haag.
Antonius Stephanus Verwoert (oudste zoon van P.G.A. Verwoert) en zijn echtgenote Elizabeth Reumann gingen in december 1947 wonen aan de Goilberdingerstraat 1. Hoe lang zij er woonden is niet duidelijk.
In 1951 heeft dhr. Verwoert het huis verkocht. Eigenaars werden de gebroeders Dirk Jacobus van der Stroom, Thomas van der Stroom en Jan Jilles van der Stroom.
In 1957 werd het pand Goilberdingerstraat 1 eigendom van “N.V. Gebroeders van der Stroom Electrische Meubelfabriek”. Deze fabriek had in 1936 een bijzonder product gemaakt:
Er werd als volgt geadviseerd:
- Punt 1 – “Vestiging van een garagebedrijf annex autohandel is toegestaan op de blauw gekleurde strook”.
- Punt 2 – “In principe kan vergunning tot herstel van het pand worden verleend zodat het geschikt voor uitoefening van het bedrijf en voor bewoning, zulks echter uitsluitend voor het blauw gekleurde gedeelte voor zover dat het bedrijf betreft en het geel gekleurde voor zover dat bewoning betreft”.
- Punt 3 – “Het overkappen van de binnenplaats (groen gekleurd) is in strijd met het plan ‘Binnenstad’ en dient derhalve te worden afgewezen, daar overkapping een wezenlijke aantasting van het bestemmingsplan betekent”.
- Punt 4 – “Voor zover kon worden nagegaan was in het pand Goilberdingerstraat 1 (geel gekleurd) geen toonzaal gevestigd. Wel heeft de N.V. v.d. Stroom schijnbaar destijds dit pand aangekocht met het voornemen daar een showroom te maken, doch dat voornemen niet gerealiseerd.
Dit zou dus betekenen, dat de bestemming showroom niet aanwezig is, zodat om geen afwijking van het bestemmingsplan te krijgen deze bestelling er ook niet aan gegeven kan worden”.
- Punt 5 – “Dubbele bewoning was ook voorheen aan de orde, zodat daartegen in principe geen bezwaar behoeft te bestaan, mits beide woongedeelten na voorgenomen herstel of verbouwing aan redelijke eisen voldoen”.
Het College van B. en W. nam de adviezen van Gemeentewerken over en verwoordde deze in de brief van 8 november 1967 aan Autohandel Sterk en Brandwijk.
De brief eindigde als volgt: “Indien uw bedrijf zich op het punt in kwestie wil vestigen met het vorenstaande als basis, dan kan door U het nodige overleg inzake het aanvragen der vereiste vergunningen (bouwvergunning, hinderwet e.d.) worden gevoerd met onze Dienst Gemeentewerken”. De gemaakte situatieschets werd toegevoegd. Autohandel Sterk en Brandwijk heeft zich echter niet gevestigd op Goilberdingerstraat 1 .
Wijnhoven’s Restauratie
In 1973 werd Goilberdingerstraat 1 weer verkocht. Eigenaar werd Ir. Arnoldus Leonardus Joseph Wijnhoven, gehuwd met Ir. Elisabeth Petronella Jozefa Fleuren. Dhr. en mevr. Wijnhoven waren tuin- en landschapsarchitecten en eigenaren van het Bureau voor tuin- en landschapsarchitectuur Wijnhoven Fleuren.
Dhr. Wijnhoven heeft in het pand eigenhandig veel restauratiewerkzaamheden uitgevoerd. Hij heeft daarvan een nauwkeurig verslag gemaakt, met bijbehorende tekeningen. Ook breidde hij de tuin uit d.m.v. de aankoop van een stuk grond. Mevrouw Wijnhoven heeft de tuin ontworpen. Zij deed mee aan een zgn. “tuinenprijsvraag” en won daarbij een gouden medaille. In een krantenartikel stond o.m.:
Het gezin Wijnhoven vertrok in 1987 uit Culemborg. Het huis werd verkocht.
De nieuwe eigenaar werd Peter Willem de Graaf, gehuwd met Aafke Johanna Suringar. Dhr. de Graaf was chirurg. Het echtpaar woonde tot 1990 aan de Goilberdingerstraat. In dat jaar kochten de huidige bewoners het pand.
Ida Wierenga, april 2024.
Bronnen:
Gelders Archief
Regionaal Archief Rivierenland
Regionaal Historisch Centrum Wijk bij Duurstede
Utrechts Archief
Website “Culemborg zoals het was”
Website ‘Wie was wie”
Website “Delpher”
Website “Voet van Oudheusden”
“Van Voorburg tot Triowijk”