Zoeken

Natuur- en Vogelwacht

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw begonnen mensen in Nederland in het landschap iets te missen: de hoogstamboomgaarden, de leuke kronkelweggetjes, de mooie hoekjes. Met de toenemende efficiëntie van de agrarische bedrijfsvoering werd het verschil tussen natuur en boerenland steeds groter.

Samen knotwilgen snoeien was een van de eerste activiteiten

In Culemborg ontstond, zoals op veel andere plaatsen, een groep die de knotwilgensnoei aanpakte. De provincie ondersteunde het initiatief met een subsidie. Daaruit ontstond de Natuur- en Vogelwacht Culemborg.

Een van de oprichters, Leo van der Kooij, vertelt: ‘In maart 1975 was de oprichting. Wij wilden voor de natuur opkomen en kennis opdoen, waarbij we in de gelijknamige vereniging in de Vijfheerenlanden een goed voorbeeld vonden. De vereniging bestond aanvankelijk uit zo’n 50 mensen tussen de 15 en 40 jaar, maar dat waren er al gauw over de 100. Aan veel activiteiten namen hele gezinnen deel. Aan de knotwilgensnoei op een stuk of 7 zaterdagen in de winter, maar ook aan de excursies op de fietsen aan de kampen die we organiseerden.

Boerenschuur

In het eerste jaar kampeerden we in de buurt van Nijmegen in een boerenschuur. Daarna volgden nog vele andere kampen: winterkampen en ‘hemelvaart’-kampen in het voorjaar. Ook organiseerden we excursies met een bus. Naar de Flevopolder bijvoorbeeld, om vogels te kijken. Zo leerden we bij. Veel kennis was trouwens al aanwezig bij leden die uit natuurjeugdclubs kwamen. Omdat we geen eigen ruimte hadden, huurden we voor onze lezingenavonden ruimtes in scholen of in de Open Hof.

De jeugdgroep is een tijdlang op vrijdagavond bij elkaar gekomen in Het Kompas, in de Ridderstraat naast het huidige Drostenhuis. Een meer permanent onderkomen werd in 1980 gevonden in de kelder van wat eerst het klooster en vervolgens de Sociale Academie was. Die ruimte kreeg de naam Het Nonnetje, met een knipoog naar de zusters, die daar in het verleden hadden gewoond en naar de vogel met dezelfde naam. In Het Nonnetje werden cursussen gegeven, door de leden verzorgd, en vonden lezingen en filmvoorstellingen plaats.

Met de jeugd de paddentrek in goede banen leiden

In 1985 werd het 10-jarig bestaan gevierd in De Fransche School. Het werd dat jaar helemaal feest toen de vereniging de beschikking kon krijgen over het ketelhuis. In Terweijde was stadsverwarming geweest en aan de Middelkoopstraat bij de Coöp wachtte het voormalige ketelhuis op een nieuwe bestemming. De Natuur- en Vogelwacht mocht het gebouwtje delen met SRC (Stad Radio Culemborg). De huurprijs was zeer billijk. Het gebouw werd casco opgeleverd, inclusief het terrein eromheen. Voor de inrichting binnen was de vereniging zelf verantwoordelijk. Er was dus geld nodig! De vereniging hield een aantal succesvolle acties, waaronder een stroopwafelactie. Zo kon er een keukenblok komen en een vloer worden gelegd. Uit een prijsvraag onder de leden werd de naam KETELVINK gekozen, als naam van het nieuwe onderkomen. Er kwam een klusgroep voor het onderhoud van het gebouw en de tuin, die al jarenlang op iedere woensdagmorgen aan het werk is.

Zwerver

In de tuin kwam vroeger veel rommel terecht: rondwaaiend papier, gedumpte oude kleding, nooit bezorgde pakken folders, gestolen brommers en de tekenen van een zwerver die er een jaar lang zijn onderkomen vond. Nu is dat verbeterd: de winkels letten beter op hun afval en er zijn vuilnisbakken gekomen. Aan de vormgeving en het onderhoud van de tuin is ook hard gewerkt. De tuin is voor iedereen vrij toegankelijk. Het hekje zorgt voor net dat kleine beetje bescherming dat nodig is.

Roofvogels tellen

Er ontstonden allerlei werkgroepen. Naast de knotwilggroep, de klusgroepen de tuingroep, zijn dat de werkgroep zoogdieren, de vogelwerkgroep, de groep die de lezingen voorbereidt, de plantenwerkgroep, de insectenwerkgroep, de bibliotheekwerkgroep, de nestkastenwerkgroep (ook voor de verkoop!), de werkgroep wintervoeding vogels en de jeugdgroep. Daarnaast zijn er nog de spontane acties, zoals het overzetten van padden na een belronde. Dat is in het vroege voorjaar rond zonsondergang, bijvoorbeeld op de dijk bij de Ronde Haven. De oversteekplek wordt nu helaas minder door de padden gebruikt, sinds de dijkverzwaring en bouwactiviteiten in de omgeving.

Hakal

De vereniging telt inmiddels ruim 200 leden, het clubblad (‘de Hak-al’ – naar de veelvuldig gehoorde reactie als tijdens een excursie een waarneming moest worden genoteerd: ‘die had ik al’) wordt naar 250 adressen gestuurd, zo’n 5 keer per jaar. De gemiddelde leeftijd van de leden is wat meegegroeid met de leeftijd van de Natuur en Vogelwacht zelf. Nog steeds zijn er zo’n 30 mensen uit de begintijd actief. De jeugdgroep komt sinds een aantal jaren niet meer op vrijdagavond, maar – eens in de drie weken – op zaterdagmorgen bijeen.’

‘Iedereen mag ‘waarnemingen’ melden. Graag, zelfs. Je hoeft er geen gediplomeerd vogelaar voor te zijn. Pas als iemand een olifant op een dak denkt te hebben gezien, worden we achterdochtig. Er zijn in de loop der jaren heel bijzondere waarnemingen geweest. Om maar wat te noemen: pestvogels in een bessenstruik, een zeearend in de uiterwaarden bij Beusichem, een hop in de Regulieren, een broedende kwartelkoning en weidegeelsterren in de uiterwaarden en een koninginnenpage in de tuin.’

Ooievaars

‘Ja, er zijn in de loop der jaren zeker zaken anders geworden. Met de verandering van de uiterwaarden naar een meer natuurlijke situatie, waren de leden van de Natuur- en Vogelwacht Culemborg erg blij. In het algemeen zie je meer grasetende vogelsoorten (zoals ganzen) en moerasvogels (zoals ijsvogels, blauwborstjes, lepelaars, zilverreigers en porseleinhoenen) en is het aantal weidevogels (zoals kieviten en grutto’s) afgenomen. De veldleeuwerik zie je niet meer, omdat er minder bloeiende planten en daardoor minder insecten zijn. Maar veel meer dan vroeger zien we: kauwen, eksters, de groene specht en roofvogels, zoals buizerds en aalscholvers. Ook ooievaars zijn weer terug. En wat betreft zoogdieren: vossen, reeën en bunzings, die wonen hier ook.’

Vogelkijkhut bouwen in de Beusichemse waard

‘Met de afdeling Groen van de gemeente Culemborg is er regelmatig overleg. De Natuur- en Vogelwacht Culemborg vindt een welwillend oor, als zij vraagt om rekening met natuurwaarden te houden. De vinger aan de pols blijft echter nodig.

’Een huisvestingsprobleem dreigt, nu de gemeente het clubgebouw wil verkopen. Want de natuurlijke habitat van de Natuur-en Vogelwacht Culemborg is dan wel de buitenlucht, een binnenruimte is onontbeerlijk voor het goed laten reilen en zeilen van deze inmiddels 38-jarige Culemborgse vereniging.

Nini Vonk-Wartena
Met dank aan Leo van der Kooij
www.nvwc.nl