Zoeken

Nederlandse Sigarenfabriek Dejaco (Graaf Egbert)

Toen rond 1920 de export van sigaren sterk terugliep en veel sigarenmakers werkloos raakten, gingen de broers Goof en Nico de Jager zelf sigaren produceren. De gebroeders de Jager kozen voor de naam Nederlandse Sigarenfabriek Dejaco. Hun sigaren werden verkocht onder de naam Cuba Overal.

Graaf Egbert sigaren

Nadat het bedrijf op diverse plaatsen in Culemborg gehuisvest was geweest, werd het in 1932 ondergebracht in een nieuw en modern fabriekscomplex, op de plek waar vroeger de glasfabriek van de familie Van Hoytema had gestaan. Rond die tijd werd ook het assortiment sigaren uitgebreid met de merknaam Graaf Egbert. Het nieuwe bedrijfspand werd met de nieuwste technische ontwikkelingen op het gebied van sigarenproductie ingericht. Zo beschikte het bedrijf over onder meer stripmachines, bosjesmachines en ringmachines.

Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog produceerde Dejaco 1 miljoen sigaren per week. Dejaco was efficiënt en modern ingericht, in tegenstelling tot de andere Culemborgse sigarenfabrieken. Het hele bedrijf was in afdelingen opgesplitst, om de productie zo gestroomlijnd mogelijk te laten verlopen, waar nodig met behulp van machines. Zo had men bijvoorbeeld geen bosjesmakers meer nodig. Dit gebeurde met een machine, evenals het strippen van de tabaksbladeren. Alleen het opdekken van de sigaar gebeurde nog volledig met de hand. Daarvoor waren de gebroeders de Jager afhankelijk van de vakbekwaamheid van hun sigarenmakers.

Prijzen

Het ging het bedrijf steeds meer voor de wind. Op het hoogtepunt in 1950 had men 205 mensen in dienst. Dit succes was onder meer te danken aan het scherp inkopen van de tabak en aan een goede en efficiënte verkooporganisatie.

Een modern en efficiënt bedrijf als Dejaco had geen behoefte aan sigarenmakers die kwamen werken wanneer het hun uitkwam. Sigarenmakers bij Dejaco moesten werken van zeven tot vijf, met tussen de middag anderhalf uur schafttijd. Zij werkten op stukloon, dus de snelste sigarenmaker verdiende het meest. De sigaren waren echter vaak van mindere kwaliteit dan die van de andere Culemborgse bedrijven. Dit kwam niet alleen omdat Dejaco vaak goedkopere tabakssoorten verwerkte, maar ook omdat de gebroeders de Jager maar heel moeilijk aan vakbekwame sigarenmakers konden komen.

Sigarenfabriek

 Die hadden er namelijk geen trek in om in een fabriek te werken waar zulke strakke regels heersten en waar zij sigaren moesten maken van slechte tabak. Die goede sigarenmakers zaten liever bij een bedrijf waar de sigaar nog met de hand werd gemaakt, waar de sfeer gemoedelijk was en waar ze nog altijd hun eigen tijd konden indelen.

Na de Tweede Wereldoorlog liep het roken van sigaren geleidelijk aan terug, onder meer omdat mensen steeds meer overstapten op sigaretten. Door de mechanisatie konden de kleinere bedrijven de concurrentie met de grote bedrijven niet meer aan. Uiteindelijk moest in 1963 ook Dejaco voorgoed de poorten sluiten.

Luchtfoto sigarenfabriek