Zoeken

Stadsgrachten

In 1318 was op de zandrug langs de Meer een flink dorp ontstaan en de Heer van Beusichem besloot de inwoners van dit dorp stadsrechten te verlenen. Vanaf dat moment noemde deze heer zich Heer van Culemborg. Dit Culemborg leek natuurlijk in de verste verten nog niet op een stad. Daar werd echter snel wat aan gedaan. Tussen 1340 en 1370 werden in snel tempo wallen aangelegd, grachten gegraven en stadsmuren gebouwd.

De Lekpoort

De Meer werd verlegd en kwam achter de St. Janskerk om te lopen en werd gepromoveerd tot stadsgracht (huidige Studentengracht). Ook werden de Lange en Korte Meent omgracht en ommuurd en opgenomen in de stad Culemborg. Dit had wel tot gevolg dat de dijk lopende van de Achterweg tot en met Goilberdingerstraat binnen de stad kwam te liggen waardoor men gedwongen was een nieuwe dijk aan te leggen. Dat is het tracé van de huidige Lekdijk. Tevens werden er een aantal poorten gebouwd. Aan de zuidzijde de Lanxmeersepoort (nu Binnenpoort), aan de noordzijde de Lekpoort bij de Scherpenhoek, aan de westzijde de Goilberdingerpoort aan de het eind van de Goilberdingerstraat en aan de oostkant de Slotpoort, aan het eind van de Slotstraat.

Rond het midden van de 14e eeuw was de stad ommuurd en was er een ruime en logische stad gevormd. De belangrijkste straat was dan de Voorstraat (huidige Marktplein) hier stonden de woonhuizen met achter deze huizen een grote tuin. Achter deze tuinen liepen in het verleden al paden die bij de bouw van de stad de functie hebben gekregen van ‘achterstraten’. Deze achterstraten werden aan de muurkant al snel bebouwd. De huizen stonden met hun rug naar de stadsmuur en de tuinen van deze huizen liepen in het algemeen tot aan de stadsmuur. Op het moment dat aan deze achterstraten huizen werden gebouwd kregen zij ook namen. De achterstraat aan de oostzijde werd de Ridderstraat en die aan de westzijde Herenstraat.

De Goilberdingerpoort

Nog diezelfde eeuw vonden er twee stadsuitbreidingen plaats. Aan de noordkant werd de Havendijk, waar vooral vissers en schippers woonden, en in het zuiden werd de Nieuwstad, waar vooral boeren woonden, bij de stad getrokken en ommuurd en omgracht. Door deze uitbreidingen moesten er ook twee stadspoorten bij worden gebouwd. Aan de noordkant de Lekpoort en aan het eind van de Zandstraat de Zandpoort. Culemborg bezat toen zes poorten waarvan twee binnenpoorten. De Lanxmeersepoort tussen Markt en Varkensmarkt en de Oude Lekpoort bij de Scherpenhoek.

Belangrijke redenen voor de aanleg en instandhouding van de stadsgrachten zijn en waren: afwatering, transport en verdediging. Zeker goede afwatering was belangrijk, omdat de plaatselijke brouwerijen het water van de stadsgrachten gebruikte voor hun bier. Het stadsbestuur moest er dus voor zorgen dat de stadsgrachten regelmatig werden opgeschoond en het water kon doorstromen. Dit werk is in Culemborg in het verleden meestal gegund aan Culemborgse ondernemers. Maar ook konden Culemborgers de stadsgrachten pachten voor de visvangst. In de stadsrekeningen lezen we dan: “De Viszcherijen in de Stadsgraften heeft gepagt Bernt Tonisz van der Winckel voor den Jare 1678 voor 20-0-”. In 1678 had deze Bernt Tonisz van der Winkel dus voor 20 gulden het recht gekocht dat alleen hij de stadsgrachten mocht bevissen. Ook in het jaar 1679 pachtte hij voor 20 gulden de visserij in de stadsgrachten. In de jaren 1711 tot en met 1715 lezen we in de stadsrekeningen dat Jan Berentsz van der Winckel de visserij in de westelijke stadsgrachten pacht. Bijna honderd jaar later blijkt de familie Van der Winkel nog steeds druk te zijn met de stadsgrachten. In 1789 heeft dan Jan van der Winkel het werk aangenomen om voor 40 gulden “’t eerste perceel der Stadsgraften” schoon te maken.  Dit werk heeft hij niet afgemaakt (reden onbekend) en is voor 20 gulden overgenomen door Claas Dirksze Vermeulen. Nog tot in het begin van de twintigste eeuw waren de Van der Winkels betrokken bij de stadsgrachten. Als iemand in die tijd in de stadsgrachten wilde vissen, dan moest hij daarvoor een briefje halen bij Albert van der Winkel op de Oosterwal.

Culemborg vanaf de Oostersingel gezien.

Al snel daarna zijn de stadsgrachten door rioollozingen zo vervuild geraakt dat de vissen uit het water van de grachten verdwenen. Gelukkig is de kwaliteit van het water in de grachten, na het vernieuwen van het rioolstelsel in de jaren zeventig van de vorige eeuw, zo sterk verbeterd dat je weer regelmatig vissers aantreft aan de oevers van onze mooie stadsgrachten.

Jack van der Winkel